Arbeidsmarktbegrippen in minder dan 100 seconden
"Welke arbeidsmarktbegrippen ziet ú graag op een begrijpbare manier uitgelegd door een expert?" Dat is de vraag die we in mei en juni 2022 stelden aan een representatieve steekproef van 1.009 Vlamingen. Met responses als "Alles is goed.", "Allemaal want bij ons op het werk leggen ze dat niet goed uit." en "Zoveel mogelijk, ik ken er niets van." werd de nood om 'basis' arbeidsmarktbegrippen helder uit te leggen meteen duidelijk. Dat doen we dan ook in deze videoreeks: experts in werk en arbeidsmarkt leggen vaak gebruikte (maar ook vaak weinig goed begrepen) arbeidsmarktbegrippen uit in minder dan 100 seconden. We geven prioriteit aan die arbeidsmarktbegrippen die in onze bevraging van mei en juni 2022 het vaakst naar boven kwamen.
Loonnormwet
De loonnormwet. Je hebt deze term wellicht al eens gehoord, maar wat is dit nu precies? Professor Stijn Baert legt het uit in minder dan 100 seconden.
Omschrijving. België is een klein land met een open economie, waardoor import en export heel belangrijk zijn. Als de loonkosten in België sneller stijgen dan in het buitenland, daalt de concurrentiekracht van onze bedrijven, wat een negatieve impact heeft op de werkgelegenheid.
De loonnormwet zorgt ervoor dat de lonen in de privésector maximaal met een bepaald percentage kunnen stijgen bovenop de automatische loonindexering. Het wordt om de twee jaar vastgelegd door de sociale partners op basis van de verwachte loonkostenevolutie bij onze belangrijkste handelspartners, zijnde Duitsland, Nederland en Frankrijk.
Het tweejaarlijkse vastleggen van de loonnorm zorgt er vaak voor dat werknemers- en werkgeversorganisaties recht tegenover elkaar komen te staan: werknemersorganisaties willen een hogere mogelijke loonstijging die zorgt voor meer koopkracht; werkgeversorganisaties een lagere die zorgt voor meer concurrentiekracht. Wat zelfs tot gevolg kan hebben dat deze sociale partners er niet uitkomen; en in dat geval legt de regering zelf de loonnorm vast.
Automatische loonindexering
De automatische loonindexering. Je hebt deze term wellicht al eens gehoord, maar wat is dit nu precies? Doctoraal onderzoeker Louis Lippens legt het uit in minder dan 100 seconden.
Uitgebreidere omschrijving. In juli 2022 stegen de prijzen in België met gemiddeld 9,62% in vergelijking met juli 2021. Dit betekent dat een winkelkar die in juli 2021 nog €100 kostte, in juli 2021 al €109.62 kostte. Mensen kunnen daardoor met hetzelfde inkomen minder goederen en diensten aankopen. Of anders gezegd: hun koopkracht daalt.
Om de koopkracht te beschermen kennen we in België de automatische loonindexering. Die zorgt ervoor dat wanneer de prijzen stijgen, de lonen automatisch mee stijgen. Concreet worden hiervoor de prijzen van een 500-tal goederen en diensten bijgehouden in de zogenaamde gezondheidsindex. Zoals de naam doet vermoeden, worden in deze index ongezonde goederen zoals alcohol, tabak, benzine en diesel buiten beschouwing gelaten. Als de gezondheidsindex een bepaalde drempel overschrijdt – de zogenaamde spilindex – dan stijgen de lonen automatisch met 2%.
Deze automatische loonindexering is van toepassing op praktisch alle werknemers uit zowel de publieke als private sector. De automatische aanpassing van de lonen aan de index is niet bij wet maar via sectorale cao’s geregeld. Daarom wordt de indexering niet voor iedereen op hetzelfde moment doorgevoerd. In sommige sectoren worden de lonen op vaste tijden aangepast aan de index. Dat verschilt van sector tot sector. Sociale uitkeringen en de lonen in de overheidssector vormen hierop een uitzondering: deze zijn bij wet geregeld.
Hoewel deze automatische indexering van lonen uniek is voor België, wil dit niet zeggen dat er in andere landen geen rekening wordt gehouden met prijsstijgingen. Daar worden die meegenomen in de loononderhandelingen.
Trailer
De loonnormwet, arbeidsmarktkrapte, de automatische loonindexering, ... . Je hebt deze termen wellicht al eens gehoord. Maar wat betekenen die nu precies? In deze nieuwe videoreeks leggen UGent @ Work-onderzoekers vaak gebruikte (maar ook vaak weinig goed begrepen) arbeidsmarktbegrippen helder uit in minder dan 100 seconden.